vrijdag 12 december 2014

One-size-fits-all-pitch werkt niet



Er zijn talloze presentatie- en pitchtrainingen te koop. Dat is natuurlijk ook niet zo gek: als je wat wilt verkopen, moet je een goed verhaal hebben. Maar wat is een goed verhaal? Daarover lijken de pitchtrainers het niet eens. De een vindt dat je vooral authentiek moet zijn (wees vooral jezelf), de ander vindt dat je vooral passie moet tonen (de Sinek-adepten onder ons: wat is jouw droom?). Presentatiedocenten aan opleidingen vinden vaak dat je doel duidelijk en je verhaal goed gestructureerd moet zijn (mijn doel is om u te overtuigen mijn softwarepakket te kopen en daarvoor ga ik argument a, b en c gebruiken).

Leiden al die verschillende technieken tot gegarandeerd resultaat? Nee, natuurlijk niet. Een succesvolle presentatie is van zoveel variabelen afhankelijk dat het ondoenlijk is om garanties af te geven. Ook zijn veel overtuigingstechnieken nauwelijks concreet te maken. Sfeer, sympathie, bekendheid, een goed gevulde maag, een onderwerp dat meer of minder controversieel is, blijken vaak doorslaggevender dan de opbouw of inhoud van je verhaal. Martijn Wackers en ik schreven een boek over onder andere die hidden persuaders: Presenteren: wat werkt echt en wat echt niet?

Wat in ieder geval belangrijk is, is de context waarin je een presentatie geeft. Sta je op een podium, dan kun je je permitteren een monoloog te houden van een minuut (mits die monoloog aantrekkelijk is natuurlijk). Maar ga je naar een netwerkbijeenkomst of heb je een salesgesprek, dan moet je dus niet op zenden gaan staan. Een minuut luisteren naar iemand die een verhaal afsteekt, is per definitie een kwelling. Uit marketingliteratuur weten we ook dat je pas na een keer of acht iemand dusdanig vertrouwt dat je er zaken mee zou willen doen. Je insteek tijdens zo’n netwerksessie moet dus vooral zijn: de ander leren kennen en niet jezelf promoten.
Spreek je voor mensen die bang zijn of boos (bijvoorbeeld na een ramp of voor een fusie) ga dan de zaken niet proberen te framen of relativeren. Daar worden ze alleen nog maar bozer van. Het is zelfs nog maar de vraag of een presentatie voor een emotioneel publiek nu wel zo’n verstandig communicatiemiddel is. Wil je publiek weten wat de gevolgen zijn van nieuwe wetgeving, ga dan geen oppervlakkige Prezi of pitch geven over de voordelen ervan, maar ga serieus in op de mogelijke effecten en wat je daartegen kunt doen.

Je stemt je verhaal dus telkens af op de situatie waarin je verkeert en het publiek dat je voor je hebt. Pitchen op een podium is prima, maar pitchen tijdens een netwerksessie is dus sterk af te raden. One-size-fits-all werkt niet.

maandag 17 november 2014

Why-vraag volkomen irrelevant




Waarom is het ene bedrijf succesvoller dan het andere? Volgens Simon Sinek, een populaire praatjesmaker op TedTalk, komt dat door de zogenaamde ‘Gouden Cirkel’. Een cirkel die gevormd wordt door drie vragen: why, how en what. In die volgorde.

Volgens Sinek zou je je eerst af moeten vragen waarom je de dingen doet die je doet. Daarna leg je uit hoe je dat doet en vervolgens welk product daar het gevolg van is. Dat zou beter werken dan vanuit de ‘wat’ te starten: ‘ik verkoop goede computers.’ Hij neemt Apple als voorbeeld. Volgens Sinek is de why van Apple: ‘wij geloven dat alles wat bestaat, beter en gemakkelijker kan’. Vervolgens de how: ‘wij maken mooie en gebruiksvriendelijke apparaten.’ En tot slot de what: ‘deze computer is bijvoorbeeld eenvoudig te bedienen en ziet er ook nog mooi uit op je bureau.’ Bent u al geïnspireerd? Ik in ieder geval nog niet. Sinek ratelt vrolijk verder. Klanten zouden pas gaan kopen als je ze geïnspireerd hebt. De ‘I believe-frase’ zou anderen inspireren je te volgen. Kijk maar naar Martin Luther King. Die kreeg mensen mee met zijn “I have a dream” en niet met “I have a plan”. Het publiek buldert van het lachen.

En daar zit hem de kneep. Sinek kan leuk vertellen, maar heeft ongelijk. Succes is van zoveel factoren afhankelijk dat je niet kunt stellen dat de Gouden Cirkel een noodzakelijke laat staan voldoende voorwaarde is voor bekendheid. Beïnvloeding is geen lineair proces (als a dan b, of zo je wilt, als p dan q). Bedrijven die succesvol zijn, bestaan vaak al een aantal jaar, hebben de eerste moeilijkheden weten te overbruggen, hebben standaardisatie weten toe te passen, hebben een democratisch leider, hebben de juiste mensen binnen de gelederen, hebben een goede arbeidsmoraal, zorgen voor een constructieve sfeer en tevreden klanten en blijven de markt in de gaten houden om tijdig te kunnen bijsturen. Lees Collins, Quinn & Cameron er maar op na. Of ze hebben een enorm (marketing-)budget waardoor ze in staat zijn gedurende vijf jaar verlies te lijden en toch overeind te blijven en een marktpostitie te verwerven. Zo ging dat bijvoorbeeld bij Bol, bij Rituals en Zalando.

Waardoor laten mensen zich beïnvloeden? Heel soms door hun eigen mening, maar vaker door hun omgeving of wat ze lezen of horen in de media. Zijn veel mensen tegen vlees? Dan moeten we misschien wat vaker vegetarisch eten. Heeft mijn halve vriendenkring een Ipad? Dan moet ik die ook maar eens aanschaffen. Draagt de hele klas Adidas? Dan wil ik die ook. Wordt het filmpje van de Gouden Cirkel vaak bekeken? Dan zal het wel goed zijn. Koopintenties hebben zelden te maken met beredeneerde keuzeafwegingen of met feitelijkheden. Vraag het Cialdini en Kahneman maar. 

Denk ook even aan succesvolle bedrijven van wie de why-vraag onduidelijk is. Ik noem een Shell, een Unilever, een DSM of ASML. Behoorlijk obscure why-vraag als je het mij vraagt. Toch gek dat die clubs al zo lang bestaan. Wat zou Sinek daar voor verklaring voor hebben?

Kom ik op het laatste punt: de winkel. Kom je in de Amac of de Apple Store voor een computer, dan mag je toch hopen dat de verkoper niet gaat starten met de why-vraag waarom Apple dit soort computers ooit is gaan maken. “Wist u dat Steve Jobs een wereldverbeteraar was? Dat hij zijn universiteit niet innovatief genoeg vond? Dat hij een enorme drang had om alles wat bestaat te verbeteren?” Moeder Maria. Dan wil je zo snel mogelijk wegwezen. De enige relevante vraag die zo’n verkoper mag stellen, is: ‘Waar gaat u hem voor gebruiken?’ En als het goed is, kom je vervolgens thuis met een computer die bij jou past. Niet omdat het de natte droom van Steve Jobs was.

Wat ik maar wil zeggen: zonder directe relevantie voor de consument blijft zo’n droom gewoon een droom. Ik ken talloze ondernemers die ook een droom hebben maar dat nog niet hebben kunnen materialiseren. Die kunnen volgens mij beter stoppen met navelstaren in de Gouden Cirkel en gewoon hun producten valideren in de markt. Uiteindelijk is de consument degene die bepaalt of je product of je dienst de moeite waard is. En dus niet andersom.

maandag 18 augustus 2014

Dogma's en andere misverstanden

Een van de grootste menselijke tragedies is het misverstand. Je zegt dit en de ander denkt dat. Of je bedoelt zus en de ander interpreteert het zo. Je zou er van in je bed blijven liggen met de dekens over je hoofd. Zo is de wereldberoemde Cialdini bekend en gefortuneerd geworden met het omgekeerde wat hij probeerde te doen. Hij onderzocht salesstrategieën om mensen te behoeden voor verkooptrucs. In tegenstelling tot wat hij beoogde, staat hij nu bekend als marketinggoeroe en wordt hij ingehuurd voor seminars en congressen over beïnvloeding. Precies het omgekeerde van wat hij eigenlijk wou.

Popper, de wetenschapsfilosoof die vooral beoogde om kritisch te blijven ten aanzien van hypotheses om te voorkomen dat we onszelf zouden verliezen in dogma’s zoals in nazi-Duitsland gebeurde, bedacht de falsificeerbaarheid van aannames. Een efficiënte en kritische manier om naar aannames te kijken en open te blijven staan voor andere invalshoeken en perspectieven. Hij zou zich in zijn graf omdraaien als hij wist dat zijn falsificatietheorie vaak misbruikt wordt, onder andere in de klimaatdiscussie: de opwarming van de aarde zou niet falsifieerbaar zijn. Dus hij zou niet deugen. De falsificatietheorie wordt daarmee als dogma ingezet, wat Popper juist wilde voorkomen. Bart Verheggen schreef er een interessante blog over.

Tot slot het nieuwe werken. Ik schreef al eerder over de clean desks die bij het nieuwe werken schijnen te horen en zoveel weerstand oproepen. Het is de vraag of het verstandig is iedereen in een keurig keurslijf te dwingen. Immers: veel creatieve en inspirerende geesten werken juist temidden van teringzooi, denk aan Steve Jobs, Roald Dahl, Pablo Picasso, Al Gore. Ik kreeg toen verschillende reacties dat we dus meer zooi moesten maken. Maar nee, dat bedoel ik niet. Niet zozeer de clean desks vormen gevaar voor creativiteit maar vooral het opleggen van hoe je werken moet. Dat je daar geen zeggenschap meer over hebt. Mensen hebben namelijk behoefte aan autonomie.

Ik suggereerde dat de clean desks voortkomen uit de Lean Six Sigma-hoek. Dat staat voor ‘eliminate waste’ maar met behoud van respect voor medewerkers en cliënten. Althans, zo heb ik dat altijd begrepen. Clean-deskpolicy is dus maar een deel van wat er nodig is voor organisatieoptimalisatie. En in sommige contexten is dat helemaal niet nodig. Waar ik me zorgen over maak, is dat zo’n halve waarheid de wereld in wordt geholpen en omarmd wordt. Net zo tenenkrommend als het filmpje hieronder. Dat is (als reactie) weer het omgekeerde van de cleandesk-policy. Alles wat gestandaardiseerd is, zou volgens de deskundigen in dit filmpje leiden tot eenheidsworst en op termijn zelfs tot suïcide. De makers pleiten daarom radicaal voor het omgekeerde: alles wat structuur heeft, zou je overboord moeten gooien en iedereen zou gewoon from scratch het wiel opnieuw moeten uitvinden. Geloof je het niet? Kijk zelf!

Je moet er niet aan denken dat deze hype gedachteloos omarmd wordt bij een bank. Of in een ziekenhuis. ‘Vandaag ga ik gewoon eens even zelf bedenken hoe ik die tumor eruit snij’ of: ‘Van nu af aan bedien ik alleen nog maar cliënten met een salaris van meer dan een ton’.

Halve waarheden die dogma's worden. Heel eng eigenlijk.



donderdag 7 augustus 2014

Clean desk, empty mind, away with creativity

Clean desks zijn helemaal in. Je zou er gestructureerder van gaan werken. Wie heeft die bullshit eigenlijk bedacht. Komt dat uit de Lean Six Sigma-hoek? De adepten van Toyata en Motorola? Die structuur en efficiency omarmen maar even vergeten dat mensen geen robotten zijn? Ik hoor vooral dat als mensen zich als robotten moeten gaan gedragen, dat dat leidt tot ziekteverzuim. In Amerika zijn ze alweer klaar met het Nieuwe Werken. Niks thuis zitten en geen contact hebben met collega's. Gewoon je werk doen met elkaar en elkaar helpen en aanspreken als het niet lukt.

En clean desks? Die zijn vooral handig als je geen inspiratie nodig hebt. Als je zelf niet hoeft na te denken. Als je eenvoudige taken hebt die iedere andere gek ook zou kunnen doen. Hamburgertjes bakken. Data inkloppen. Excelsheets invullen. Een fte'er dus. Geen mens. Hieronder een aantal creatieve geesten en hun werkplek. Gevonden op deze link. Speaks for itself zou ik zeggen.






dinsdag 8 april 2014

Eigen verantwoordelijkheid. Gaap.




Afgelopen zaterdag kwam hij weer langs: de roep om eigen verantwoordelijkheid. Tijdens het symposium van en over Beter Onderwijs Nederland, wierp de staatssecretaris Sander Dekker - een overigens zeer sympathieke en welbespraakte staatssecretaris - veel bezwaren van de aanwezige docenten terug naar waar ze volgens hem thuishoorden: bij henzelf. Zijn de klassen te vol? Ga daarover klagen bij de schoolleider of het bestuur. Maak je teveel uren? Doe er wat aan!

Eigen verantwoordelijkheid is hot. En als sympathisant van het liberale gedachtegoed ben ik ook niet vies van een beetje handen uit de mouwen. Maar in veel gevallen is het absolute crap om mensen aan te spreken op hun eigen verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld in situaties waarin je een leidinggevende hebt die het zelf ook niet weet. Die visieloos is. Ouders te vriend wil houden. En vooral het bestuur. Veel diploma’s uit wil reiken, of die nu verdiend of onverdiend zijn. Die weliswaar geregeld met een MR om de tafel zit, maar dan vooral om de schijn op te houden dat er aan inspraak wordt gedaan. Want negen van de tien keer zijn dergelijke ‘adviserende’ organen louter ceremoniële poppenkast. Kritische geluiden worden opgeschreven als ‘interessante invalshoek’ en belanden vervolgens in de prullenbak. Uiteindelijk is de noemer ‘zeggenschap’ in medezeggenschap feitelijk een ‘luisteraarschap’. Je zit erbij en luistert ernaar. Meer niet.

Toen ik nog lesgaf aan een niet nader te noemen gymnasium in Amsterdam, deed ik mijn beklag bij de directeur. Er was geen lesmethode. Mijn collega’s wisten niet wat mijn voorgangers hadden gedaan. Ik bleek de zevende docent in twee jaar te zijn. De leerlingen waren agressief en scholden me uit. 
De directeur was niet verbaasd over mijn grieven. En hij schaamde zich. Maar ja, er was ook niet veel tegen te doen, vond hij. Want als hij leerlingen voor straf in de gymzaal opsloot, klommen ze door het raam weer naar buiten. Dus ja, wat moet je dan? Ook de MR kon niets betekenen. “Dit soort geluiden hoor ik nu net even te vaak.” zei de docent wiskunde die voorzitter was. “Maar ja, hoewel we het al vaak aan de orde hebben gesteld, verandert er niets. En als ik ruzie ga maken met de directeur, kan ik straks zelf vertrekken.” 
Daar sta je dan, met je goede gedrag en eigen verantwoordelijkheid. Ik heb mijn eigen verantwoordelijkheid toen genomen door mijn eigen klassen aan een streng onderwijsregime te onderwerpen (dat hielp) maar dat had als bij-effect dat collega-docenten mij een uitslover vonden en oncollegiaal. Eigen verantwoordelijkheid nemen lost soms wat op, maar leidt ook tot scheve gezichten omdat je het maaiveld ontstijgt. Het enige wat er dan nog op zit, is wegwezen.

Op veel scholen is een veilige leeromgeving niet gegarandeerd. Docenten en schoolleiders durven vaak niet op te treden tegen grensoverschrijdend gedrag en de Leerplichtwet maakt hen dat ook lastig. Om leerlingen van scholen te verwijderen, moet je een andere school bereid vinden de betreffende leerling op te nemen. Gevolg: pappen en nathouden. Pas als je als schoolleider bereid bent je standpunt vast te houden voor de rechter ‘zij eruit of ik eruit’, kun je het tij keren. In het geval van de Hugo de Groot in Rotterdam met superschoolleider Eric van ’t Zelfde zie je verandering en verbetering. Een schoolleider die verantwoordelijkheid nam en kreeg. Maar hoeveel van dit soort helden kennen we in Nederland? 

Als radertje in een systeem is verantwoordelijkheid nemen zo eenvoudig niet. We weten uit onderzoek dat het systeem vaak een grote invloed heeft op je gedrag. We doen wat de leidinggevende van ons verwacht. We doen wat anderen doen. We doen wat we al jaren deden. Eigen verantwoordelijkheid nemen, werkt alleen maar onder zeer beperkte omstandigheden: als je je in een omgeving bevindt die oplossingen en continue verbetering omarmt (de zogenaamde lerende organisatie; door tijdsdruk is er paradoxaal genoeg voor innovatie vaak geen tijd in het onderwijs), als je een positie hebt die verandering mogelijk maakt (leidinggevende rol) of als je een bord voor je kop hebt en je eigen plan durft te trekken. Voor de meeste docenten, toch vaak zachtaardige lieden met hart voor de zaak, is dat laatste in ieder geval geen optie. 'Vandaag neem ik mijn eigen verantwoordelijkheid en sta ik slechts 22 leerlingen toe in mijn klas. De rest mag naar huis.' Zie je het voor je? 

Blijft over: je verenigen met vakgenoten en tijdens een symposium op je vrije zaterdag de staatssecretaris aanspreken op wat er mis gaat. De staatssecretaris die verantwoordelijkheid heeft maar niet neemt. En vervolgens net zo reageert als je leidinggevende of het schoolbestuur. En zo is de cirkel weer rond.






maandag 31 maart 2014

Excellent onderwijs als businessmodel, part 3






Het akkefietje met de opleiding van onze jongste is inmiddels opgelost: zittende studenten hoeven geen hoger collegegeld te betalen. Ook al had de opleiding daar naar eigen zeggen alle recht toe vanwege het accreditatietraject Kleinschalig en Intensief onderwijs. Pfieuw.

Achteraf bezien een aardige casus die maar weer eens bewijst hoe nieuw beleid in de praktijk uitpakt. En dat dat niet alleen te maken heeft met belangen en opportunisme (meer geld, wie wil dat niet?) maar ook met onduidelijkheid over hoe de nieuwe wet geïnterpreteerd moet worden en hoe deze conflicteert met bestaande wetgeving. Het Ministerie van Onderwijs lijkt het zelf ook allemaal niet te weten.

Zo kreeg de LSVB in eerste instantie van OCW te horen dat de nieuwe regeling echt alleen gold vanaf het moment dat het accreditatietraject in zou gaan. Dat staat namelijk in de WHW 6.7, lid 1.  Dat past ook wat binnen verbintenissenrecht te doen gebruikelijk is: bestaande overeenkomsten kun je niet zomaar veranderen. Bovendien moet je als student in staat zijn een reële afweging te maken voordat je je studie start, zeker nu je tegenwoordig niet meer dan vier jaar studiefinanciering krijgt. Ineens opleidingsvoorwaarden wijzigen, is mede om die reden niet redelijk noch billijk.

Maar OCW kwam op de eigen uitleg terug en vond dat er toch geen sprake kon zijn van een cohortgarantie. De regeling zou dus wel degelijk gelden voor zowel nieuwe als zittende studenten. Waarschijnlijk uit pragmatiek: omdat verschillende opleidingen deze faux pas al hebben gemaakt en claims met terugwerkende kracht een niet te overziene schadepost zou genereren. Dus wat doe je dan? Dan kies je eieren voor je geld. Zo zal het ongeveer zijn gegaan.

In ons geval heeft de opleiding bijtijds ingezien dat er grote kans bestond dat een rechter die collegegeldverhoging alsnog nietig zou verklaren. Daarvoor hadden er eenvoudig teveel studenten bezwaar gemaakt, mede met hulp van de LSVB. Maar hoewel ik er verguld mee ben dat de verhoging voor ons niet geldt, betekent het niet dat ik zorgeloos de toekomst tegemoet zie.

Want de grote verliezer blijft de student. Die kiest een studie en kan ineens geconfronteerd worden met collegegeldverhoging. Bezwaar maken en naar de rechter stappen blijft dan over, maar dat zie ik eerlijk gezegd weinig studenten van rond de twintig doen. Ze zitten in een afhankelijke positie, kennen de wet niet en ze moeten jaarlijks zestig studiepunten halen om op de opleiding te mogen blijven. Die hebben wel wat anders aan hun hoofd dan hun recht te halen.

En zo lijkt het inderdaad net alsof je nieuwe beleid een uitstekend idee was waar iedereen tevreden over kan zijn. Geen klachten, geen problemen. Dream on, mevrouw Bussemaker.







woensdag 15 januari 2014

Excellent onderwijs als businessmodel, part 2

Ok, waar waren we gebleven. Kleinschalig en intensief onderwijs als businessmodel.

Begin december werden we dus opgeschrikt door een mail van de directeur van de opleiding waar onze jongste studeert. Of ze mee wilde praten over het verbeteren van het onderwijs. Tussen neus en lippen door werd vermeld dat het collegegeld vanaf nu verhoogd zou worden naar 2.450,00 euro. Ja, je leest het goed, dus vóórdat het onderwijs is verbeterd, wilden ze alvast een hoger tarief in rekening brengen. Dat mocht, want dat was in het kader van kleinschalig en intensief onderwijs, en de opleiding had inmiddels hiervoor toestemming gekregen van NVAO en OCW. Daarover later.

Dat je normaal gesproken eerst je afnemers informeert over je plannen het onderwijs te verbeteren en duurder te maken, en dat je dan eerst polst wat men daarvan vindt, daar doet deze opleiding niet aan. Nee, zoiets pak je natuurlijk aan op het moment dat geen haan ernaar kraait, in de zomerperiode 2013. Dit is overigens een bekende manier om bezwaren te omzeilen omdat iedereen dan toch meestal in het buitenland zit. In de zomer scheen er dus een inspraakprocedure geweest te zijn, maar niemand die dat wist, niet alleen vanwege de vakantie maar erger: omdat daar niets over bekend werd gemaakt.

En toen dus die mail in december. Wat doe je dan? Dan ga je bellen. Maar dat was zo eenvoudig niet, want de opleiding bleek al onbereikbaar in week 51 van 2013. Dan bel je dus op 16 december en dan krijg je een antwoordapparaat dat zegt dat de opleiding vanaf 31 december tot en met 5 januari gesloten is. Dan bel je vervolgens OCW, die zegt dat ze niet over de accreditatie gaan en dat je bij de NVAO moet zijn. Die houdt stug vol dat zij alleen maar accreditatietrajecten doen en dat OCW over het collegegeld gaat. En daar spendeer je dan een belletje of vijf aan met woordvoerders en andere ambtenarigheid en dan krijg je een zaaknummer. En de belofte dat je binnen twee dagen antwoord krijgt. Om een lang verhaal kort te maken. Ik heb nog steeds geen antwoord van OCW. Althans, ik heb op 9 januari wel antwoord gekregen op de vraag of er een accreditatietraject is gestart (ja), en of het collegegeld verhoogd mag worden (ja), maar niet of dat dan ook geldt voor de lichtingen die al zijn gestart. En hoe het dan zit met de rechtszekerheid van bestaande overeenkomsten. In de WHW 6.7 staat namelijk dat vanaf het moment dat de toestemming is verleend, studenten geselecteerd mogen worden op bepaalde criteria en dat in samenhang daarmee het collegegeld verhoogd mag worden. Daar moesten ze weer over in beraad. Ik zou deze week het antwoord krijgen.

Intussen gebeld met het Juridisch Loket. Grandioos. Bel die mensen. Die zijn behulpzaam en terzake kundig. Samen op internet gezocht naar de algemene voorwaarden van deze opleiding en gezien dat er zwart op wit staat dat tariefsverhogingen niet mogen gelden voor bestaande overeenkomsten. Daarnaast LSVB geraadpleegd. Ook helemaal top. Zij legden ons uit wat de WHW artikel 6.7 eigenlijk inhoudt. En dat we dus gelijk hadden dat de tariefsverhoging alleen kon gelden voor nieuwe studenten die op grond van nieuwe criteria geselecteerd werden. Op advies van LSVB bezwaar ingediend bij CvB en loket Rechtsbescherming. Die laatste replyde trouwens per omgaande dat ze met vakantie waren tot eind augustus (ja, het was december) en dat we voor dringende zaken konden bellen met mevrouw die en die. En toen we die belden, kregen we weer het antwoordapparaat dat zei dat de opleiding tussen 31 december en 5 januari gesloten was. Kafka dus.

Inmiddels heeft onze dochter antwoord gekregen van loket Rechtsbescherming, in ondoorgrondelijke juridische taal opgesteld met appellant dit en appellant dat, (heel klantvriendelijk inderdaad voor een studentendoelgroep) en de mededeling dat een afschrift van het besluit waartegen ze bezwaar maakte, ontbrak. Let wel, dit besluit heeft ze dus nooit officieel ontvangen. Dus zij stuurt die mail die zij in december kreeg van de directeur om mee te denken over het onderwijs. En ik achter dat officiële besluit aan bij het CvB. En, dit geloof je niet. De secretaris van het CvB wil mij dat besluit niet mailen omdat ik geen belanghebbende zou zijn. Mijn dochter is nog geen 18, ik ben tot haar 21e financieel verantwoordelijk, en ik zou geen belanghebbende zijn. Om je rot te lachen. Dus dochter een mail erachteraan gestuurd met het verzoek ons een officieel besluit te sturen. Krijgen we dit.

Nou heb ik in mijn leven al heel wat officiële besluiten mogen bekijken, maar zo zout heb ik het nog nooit gegeten. Een rood en grijs balkje in een niet te vangen bestand, dus daarom maar een printscreen ervan gemaakt. Wat we al hebben gewonnen: de datum. Hier staat ineens dat de verhoging pas ingaat vanaf september 2014; dus kan dit niet gelden voor de lichting studenten die in februari 2014 start. Aanvankelijk wilden ze al vanaf dat moment het tarief verhogen, namelijk.

Maar daar heeft onze dochter nog niet zoveel aan. De catch voor ons is dat ze onder hun eigen voorwaarden proberen uit te komen: '... ingestemd met het verzoek het collegegeld voor alle studenten die zich inschrijven/herinschrijven in 2014-2015  te verhogen...' Dus ook voor degenen die al aan de opleiding zijn begonnen. 

Ik denk dat ze niet wegkomen met de herinschrijvingen. Dat impliceert namelijk dat ze zich ook ergens moeten uitschrijven, en bij mijn weten is dat niet gebruikelijk te doen tijdens een opleidingstraject, behalve als je er even tussenuit moet wegens een stage, bestuursjaar of ziekte. Bovendien hebben we de Wet op het Hoger onderwijs nog, 6.7. 

Ik ga mij nu eerst eens verdiepen in verbintenissenrecht om dit varkentje verder te wassen. Tips welkom. Wordt vervolgd.