Als je in Google ‘doen waar je blij van wordt’ intikt, krijg je ongeveer 8.900.000
resultaten. 8.900.000 resultaten. Bijna negen miljoen hits! Kennelijk zijn veel
mensen druk bezig met doen waar ze blij van worden. Je kunt er in ieder geval
talloze trainingen voor volgen en boeken over lezen als je internet mag
geloven. Zelf kom ik in ieder geval geregeld mensen tegen die op zoek zijn naar
passie in hun werk en coachgesprekken menen nodig te hebben. De
volg-je-hart-industrie is big business tegenwoordig.
Het lastige met dit soort zoektochten is dat
je eigenlijk nooit echt goed weet waar de schoen wringt. Ben je niet blij omdat
je werk niet bij je past? Of ben je niet blij omdat het werk een sleur is
geworden? Heb je vervelende collega’s? Is je baas een lul? Is de afstand
eigenlijk te groot waardoor je vaak in de file staat? Zijn je klanten onaardig?
Benoemen wat er nu eigenlijk aan de hand is, is bijna net zo moeilijk als
benoemen waarom je iemand leuk of niet leuk vindt. Ga er maar aan staan.
Ik wantrouw dus dat passievolle werken. Niet
alleen omdat het lastig te benoemen is, maar ook omdat het schier onmogelijk is
werk te vinden waar je altijd blij mee zult zijn. Iedere baan heeft namelijk de potentie tot sleur. Zodra je
het kunstje kent en kunt, onstaat er onrust die je weer zult moeten bezweren. En
had ik al genoemd dat uit onderzoek blijkt dat je vooral blij wordt van werk
waarin je autonomie hebt, constructieve feedback krijgt van anderen, en waarvan
je het gevoel hebt dat je het kunt (zie de talk over flow van Csiksentmihalyi)? Die factoren zijn dus van een
heel andere aard dan het werk zelf.
Even wakker worden mensen. Minder leuke kanten
van werk zijn gewoon part of the deal. Hoewel ik lesgeven erg leuk vind, moet
ik ook vaak teksten nakijken. Vind ik dat leuk? Nee. Ik kan je zeggen dat ik
daar doodongelukkig van word. Maar ja. Moet ik daarvoor een andere baan gaan
zoeken? Naast mijn werk heb ik een erg leuk gezin. Bij het runnen van een
huishouden hoort het schoonmaken van wc’s. Vind ik dat leuk? Allerminst. Natuurlijk
verdelen we die k-taak, maar het blijft nu eenmaal niet leuk die dingen
schoon te maken. Vroeger maakte ik koekjes met de kinderen. Ben ik
een Libellemoeder die van bakken houdt? Echt niet! Ik heb staan vloeken in die keuken
omdat ik vond dat ik met een academische opleiding beneden mijn niveau aan het
modderen was. Maar het hoort erbij. En nu maken onze dochters iedere Kerst zelf
koekjes omdat dat zo gezellig is. Het hebben van een echtgenoot brengt met zich
mee dat ik veel gerechten met vlees klaarmaak en actiefilms bekijk. Hij op zijn
beurt moet af en toe vis naar binnen werken en een filmhuisfilm met kommer en
kwel bekijken. Vinden wij dat leuk? In eerste instantie niet, maar dat
accepteer je als je samenleeft. En als je het maar lang genoeg doet, ga je het
vanzelf waarderen. Dat heet gewenning. Of misschien is dat liefde.
Karl Marx noemde het christendom ‘het opium
van het volk’. Het plebs werd door de kerk zoetgehouden met het idee dat er na
het ellendige leven op aarde een paradijselijk hiernamaals lag te wachten. Hoe
meer leed in het hier en nu, hoe fortuinlijker je leven na de dood.
Tegenwoordig is het omgekeerd. We willen dat ons leven in het hier en nu
voldoet aan de allerhoogste normen. Niet gelukkig? Dat kan niet! Als de
wiedeweer onderzoeken waar dat aan ligt. Je werk! Je partner! Weg ermee! Waar
sta je nu? Wat wil jij? Wat wil je echt? Op momenten dat je overal aan
twijfelt, is het volgen van je hart een aanlokkelijk aanbod op een beter leven.
Maar in feite is het een nieuw opium dat alleen illusies verkoopt. Uitgevent door moderne priesters die handelen in groener gras bij de buren. Laat je
niets wijsmaken alsjeblieft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten